Design als hefboom voor verandering

Hoe Ben Hagenaars met circulaire schoenprojecten de sector mee hertekent

Ben Hagenaars, onderzoeker en docent aan LUCA School of Arts, ziet in schoenherstel veel meer dan een praktische oplossing voor kapotte zolen of een versleten hak. Voor hem is het een interessante en tastbare ingang om bredere vragen rond circulaire economie te onderzoeken. “We zijn allemaal overtuigd van de noodzaak van een circulaire economie – wie wil er nu geen grondstoffen die blijven circuleren? Maar we moeten verder kijken dan enkel technologische innovaties. Ook gedragsverandering en systeemverandering zijn essentieel. En precies daar kan design een hefboom zijn.”

Vanuit die visie werkt Hagenaars aan uiteenlopende projecten waarin hij de schoenensector gebruikt als concrete case om circulaire ontwerpstrategieën te verkennen. Als coördinator van de opleiding Productdesign en als onderzoeker bij LUCA School of Arts vertrekken zijn projecten vanuit de vraag hoe design de overstap van lineair naar circulair kan ondersteunen, op alle niveaus van de waardeketen. Steeds met één doel voor ogen: tastbare toekomstscenario’s ontwikkelen die laten zien hoe het ook anders kan.

Een eerste project was Custom Territory, een samenwerking met Ambiorix, Vlaanderen Circulair, Stad Antwerpen en studenten van LUCA. “We wilden met dit project illustreren wat er mogelijk is als je een circulaire keten volledig lokaal probeert op te zetten,” zegt Hagenaars. Alles gebeurde binnen de stadsgrenzen van onder meer Antwerpen, zoals het inzamelen van afgedankte sneakers en het recupereren van materialen. Die materialen – vaak leer – werden herwerkt tot nieuwe schoenen met een uitgesproken vormgeving en sterke storytelling. “Dat contrast met hoe schoenen vandaag meestal worden geproduceerd – globaal, exclusief, lineair – was net de kern van het project.”

De inzichten leidden tot het opzetten van het VLAIO Living Lab Recare about Shoes, met partners als KU Leuven, Torfs, Mister Minit, Cycleur de Luxe, Flanders DC, Ambiorix en design studio Omvorm. Het project bekijkt de levenscyclus van een schoen in drie delen: het begin (ontwerp), het midden (gebruik) en het einde (terugname en eventueel herwaardering of herverkoop). “In het begin ligt de focus op het technisch perspectief: hoe ontwerp je een schoen die geoptimaliseerd is voor onderhoud en herstel?” Bij sneakers is dat vandaag moeilijker omdat ze bestaan uit veel verschillende materialen die verlijmd zijn. Door over te schakelen op mechanische verbindingen en een modulaire opbouw kan de herstelbaarheid sterk verbeteren.”

Daarnaast werkt Hagenaars met partners aan nieuwe onderhoudsproducten die vrij zijn van schadelijke stoffen zoals PFAS. Ook hier speelt design een belangrijke rol: het product moet niet alleen effectief zijn, maar ook het gedrag van de gebruiker beïnvloeden. “We willen mensen motiveren om hun schoenen te onderhouden in plaats van weg te gooien. Dat vraagt niet alleen technische oplossingen, maar ook een ander soort framing.”

In het tweede deel van de levenscyclus – het gebruik – draait het dan ook om gedragsverandering. “Schoenen worden vaak niet afgedankt omdat ze kapot zijn, maar omdat mensen ze beu zijn. Daar spelen trends en intuïtieve keuzes een grote rol.” Een goed ontwerp kan die impuls doorbreken, bijvoorbeeld door esthetische upgrades mogelijk te maken. In het project worden functionele én visuele herstelopties, zoals patches onderzocht.

Een ander interessant businessmodel zou onderhoud kunnen zijn. In dit scenario krijgt de klant bij aankoop van een kwalitatieve schoen de mogelijkheid om die na bijvoorbeeld een jaar terug te brengen naar de winkel voor onderhoud. Zo wordt de winkel opnieuw een contactmoment en vergroot de klantenbinding. Tegelijk verlengt dit de levensduur van de schoen. Voor retailers ontstaat er op die manier een toegevoegde waarde, gekoppeld aan een soort kwaliteitslabel: “Deze schoen is ontworpen om onderhouden te worden.”.

Op het einde van de levenscyclus van schoenen experimenteert het project Recare about Shoes met nieuwe vormen van inzameling en verwerking, in samenwerking met onder meer Torfs, Gered vzw en Groep Intro. In plaats van schoenen via textielcontainers te verzamelen – waar ze tussen het textiel belanden, minder gesorteerd worden en snel veel waarde verliezen – wordt ingezet op gerichte inzameling via retailers. Dit maakt het mogelijk om de kwaliteit van de binnengebrachte schoenen beter te controleren én om al van bij de inzameling te selecteren op basis van schoentypologieën. “Denk aan de Air Force One van Nike bijvoorbeeld – een complexe schoen met veel verschillende materialen, moeilijker te herstellen. De klassieke All Star is al wat eenvoudiger. En dan heb je de Stan Smith, met leren upper en rubberen zool – die zijn goed herstelbaar volgens traditionele technieken. Die laatste zijn het interessantst,” legt Ben Hagenaars uit.

De geselecteerde schoenen worden door maatwerkbedrijven gereinigd en indien nodig hersteld. In het najaar wordt een eerste pilootproject gelanceerd waarbij een aantal Torfs-winkels een shop-in-shop zullen opzetten waar herstelde sneakers als tweedehands verkocht worden, onder een apart merk. Het project onderzoekt of en hoe dit model economisch haalbaar is. Dit is meteen een eerste voorbeeld van hoe een nieuw circulair businessmodel eruit kan zien binnen de retail, met focus op lokaal hergebruik.

Een ander toekomstgericht businessmodel dat wordt onderzocht samen met Cycleur de Luxe en Ambiorix verkend: shoes as a service. Hierbij krijgen bedrijven schoenen ter beschikking voor hun werknemers in een leasingformule, gekoppeld aan een soort van ‘statiegeldsysteem’. Na een afgesproken periode worden de schoenen teruggebracht, opgeknapt en opnieuw ingezet als tweedehands. De gebruiker krijgt nadien een nieuw paar. “Zo geef je schoenen meerdere levens en koppel je circulariteit aan economische logica,” zegt Hagenaars.

Deze modellen, al is het in testfase, tonen aan dat de sector aan het verschuiven is, en dat ook de rolverdeling tussen betrokken actoren in beweging komt. Merken zoals Veja geven daar al een opvallend voorbeeld van. In Parijs opende het merk een eigen cobbler – een herstelatelier in een chique wijk, bemand door jonge schoenherstellers die de laatste trends en technieken kennen. “Uiteraard maakt dat deel uit van hun marketingbudget eerder dan een volwaardig businessmodel te zijn,” zegt Hagenaars, “maar het is wel inspirerend. Het maakt herstel zichtbaar, aantrekkelijk en actueel. Het laat zien dat merken hun verantwoordelijkheid kunnen nemen om herstel actief mee te integreren.”

Binnen dit veranderende landschap kunnen klassieke schoenherstellers, sociale economiebedrijven en retailers elk een eigen rol opnemen. “De klassieke schoenhersteller evolueert mogelijk verder naar meer ambachtelijke en gespecialiseerde taken zoals complexere herstellingen of gespecialiseerd maatwerk. Sociale economiebedrijven kunnen dan de eenvoudigere taken voor hun rekening nemen, zoals poetsen of kleine herstellingen, met aandacht voor sociale tewerkstelling. Retailers ten slotte kunnen fungeren als draaischijf: een centrale plek voor inzameling, onderhoud en doorverkoop.”

Het VLAIO Living Lab Recare about Shoes loopt nog tot februari 2026. In het najaar van 2025 start een belangrijke testfase die de ontwikkelde businessmodellen effectief in de praktijk brengt. Daarbij verschuift de focus van onderzoek en ontwikkeling naar implementatie: hoe kunnen ontwerpstrategieën, herstelmodellen en inzamelsystemen daadwerkelijk gaan werken? “Wat ik er als design-researcher vooral uithaal,” zegt Hagenaars, “is dat circulaire innovatie niet stopt bij een goed product of proces. Het draait vooral om samenwerking, gedragsverandering en het testen en hopelijk ook opschalen van nieuwe praktijken binnen bestaande structuren. Daar zit de échte uitdaging als we impact willen genereren.”