Het Europese Right to Repair Proposal: een analyse

Het Europese Right to Repair Proposal: een analyse

Op 22 maart 2023 presenteerde de Europese Commissie haar langverwachte “European Right to Repair proposal”. Met de Recht op Repareren Beweging hebben we gemengde gevoelens over dit voorstel. Het zet enkele stapjes in de goede richting, maar tegelijkertijd is het op veel vlakken een gemiste kans. Een analyse.

Een hersteller vinden wordt makkelijker

Laten we beginnen met het goede nieuws. Het voorstel wil ervoor zorgen dat het makkelijker wordt om een hersteller te vinden. Het verplicht de lidstaten om een gratis toegankelijk online platform (bv een website of digitale kaart) te creëren waar mensen makkelijk kunnen opzoeken waar ze met hun kapotte spullen terecht kunnen om ze te laten repareren of refurbishen. Het platform moet niet alleen de professionele herstellers tonen, ook vrijwilligersinitiatieven zoals Repair Cafés kunnen erop getoond worden. Dat is uiteraard een goede zaak.
En in België hebben we – dankzij de Repair Kaart uit het Sharepair project – alvast een goede vertrekbasis voor zo’n online platform.

Herstelprijzen vergelijken wordt makkelijker

Een tweede positief punt is dat alle professionele herstellers hetzelfde offerte-systeem zullen moeten gebruiken (het zogenaamde Europees reparatie-informatieformulier). Zo wordt het makkelijker om de prijzen en de service van verschillende hersteldiensten met elkaar te vergelijken. De Commissie hoopt ook dat dit ervoor zal zorgen dat de prijzen voor herstellingen zullen dalen, aangezien hersteldiensten zo met elkaar moeten concurreren. De Recht op Repareren beweging vreest echter dat dit onvoldoende is. Zolang producenten een hoge prijs voor wisselstukken kunnen opleggen aan onafhankelijke herstellers, is er geen sprake van eerlijke concurrentie en blijven het de fabrikanten die eenzijdig prijs van herstellingen zullen bepalen.

Meer reparaties binnen garantie?

Gaat een product kapot en is het nog in garantie, dan kan je het terugbrengen naar de verkoper en vragen dat het gratis gerepareerd wordt. In de praktijk krijg je echter vaak een nieuw product, in plaats van een reparatie. Daar probeert het Right to Repair voorstel komaf mee te maken. Binnen garantie zou het nu verplicht worden om producten te repareren in plaats van ze te vervangen. Althans in theorie. Want er wordt onmiddellijk een wijde achterpoort opengezet. Deze verplichting geldt alleen als repareren niet duurder is dan vervangen. De Commissie verduidelijkt niet wie moet nagaan of een reparatie goedkoper is dan een vervanging en via welke methode dat moet gebeuren. In de praktijk zal er dus wellicht nog veel vervangen worden in plaats van gerepareerd.

Meer herstelopties… maar voor welke prijs?

Het voorstel verplicht fabrikanten om ervoor te zorgen dat hun hersteldienst ook producten repareert die niet meer onder garantie vallen. Deze reparaties zijn uiteraard niet gratis, maar je zou als consument tenminste de mogelijkheid hebben om producten die niet meer in garantie zijn, bij de fabrikant te laten herstellen. Helaas wordt hier direct een beperking aan toegevoegd. Deze verplichting geldt alleen voor producten waarvoor al regels gelden over herstelbaarheid onder de Ecodesign Regulation. Dat zijn momenteel: wasmachines, stofzuigers, vaatwassers, televisietoestellen, diepvriezers, koelkasten, droogkasten, lasapparatuur. En vanaf 2024 ook smartphones en tablets. Voor het overgrote deel van de producten die mensen in huis hebben, bv mixers, strijkijzers, printers, fietsen, radio’s, fietsen, meubels, speelgoed,… geldt deze verplichting dus niet. Bovendien legt het voorstel geen regels op ivm de maximumprijs van deze verplichte herstelopties. Hierdoor kunnen fabrikanten een hoge prijs vragen voor hun reparaties en het aantrekkelijker maken om toch maar iets nieuws te kopen in plaats van te repareren.

Geen verbod op praktijken die herstel moeilijk of onmogelijk maken

Hoewel het voorstel de veelbelovende naam ‘Right to Repair’ draagt, bevat het geen enkele maatregel die anti-repair praktijken verbiedt. Het roept geen halt toe aan ontwerpkeuzes die herstel moeilijk of onmogelijk maken of aan het gebruik van firmware of software die het onmogelijk maakt om tweedehandsonderdelen te gebruiken of om reserveonderdelen te laten plaatsen door onafhankelijke herstellers (ook wel wel gekend als serialisation of part pairing). Het voorstel garandeert dus niet dat consumenten, Repair Café herstellers en onafhankelijke herstellers toegang krijgen tot betaalbare wisselstukken, herstelhandleidingen en diagnosetools. Dat is een gemiste kans die de Recht op Repareren Beweging sterk betreurt.

Dit artikel is een ingekorte vertaling van het artikel “Not yet accessible, affordable nor mainstream: campaigners tighten the screw on new EU Right to Repair proposal” van Right to Repair Europe. Lees het originele artikel van Right to Repair Europe hier.

Tags: